Nederland wil ook uitgeprocedeerde kinderen uitzetten naar ‘terugkeerhubs’
In maart heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de aanpassing van de EU-Terugkeerverordening. Deze aanpassing maakt het mogelijk om mensen die zijn uitgeprocedeerd naar ‘terugkeerhubs’ - een soort uitzetcentra - in derde landen te sturen. Het voorstel van de EU sluit expliciet kinderen uit. De Nederlandse overheid wil nu juist wél kinderen - zowel niet-begeleide minderjarigen, als kinderen in gezinnen – terug kunnen sturen naar deze hubs. Defence for Children is geschokt over de plannen van de overheid, omdat deze kinderrechten ernstig in het gedrang brengen.
Grote zorgen over de terugkeerhubs
In het plan van de Europese Commissie staat weinig vermeld over de terugkeerhubs, behalve dat er geen kinderen naartoe gestuurd mogen worden. Het blijft onduidelijk onder welke voorwaarden landen mensen naar deze hubs mogen terugsturen. Ook is onduidelijk hoe mensenrechten zullen worden gewaarborgd in deze hubs.
Defence for Children waarschuwt dat deze terugkeerhubs in de praktijk kunnen neerkomen op de facto detentie. Hoewel deze centra formeel geen detentiecentra zijn, zullen mensen waarschijnlijk beschikbaar moeten blijven voor uitzetting. Dit betekent in feite dat zij niet vrij kunnen bewegen.
Trend: afschuiven verantwoordelijkheden op derde landen
Recente voorbeelden, zoals de Italiaanse deal met Albanië en het Nederlandse plan voor opvanghubs in Uganda, passen in een bredere Europese trend van het afschuiven van verantwoordelijkheden op landen buiten de Europese Unie. De Nederlandse overheid heeft, in Europese samenwerking, al meerdere schadelijke deals gesloten. Denk bijvoorbeeld aan de deals met Turkije en Tunesië, welke toonbeelden zijn van mensenrechtenschendingen.
Kinderrechten ernstig in het gedrang
Het VN-Kinderrechtenverdrag is helder: elk kind heeft recht op bescherming, ongeacht zijn of haar migratiestatus. Volgens artikel 37 sub b van het Kinderrechtenverdrag mag vrijheidsontneming slechts worden gehanteerd als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke passende duur. Een kind zijn vrijheid ontnemen door plaatsing in een gesloten of semi-gesloten centrum, kan niet gerechtvaardigd worden als uiterste maatregel wanneer het gaat om het reguleren van migratie door een land.
Door kinderen toch uit te willen zetten naar terugkeerhubs – ondanks dat de Europese Commissie kinderen expliciet uitsluit – negeert Nederland het recht van deze kinderen op bescherming en veiligheid. Uitzetcentra zijn niet geschikt voor kinderen: ze zullen waarschijnlijk onvoldoende veiligheid, zorg, onderwijs en juridische ondersteuning bieden. Dit vormt een ernstige bedreiging voor hun welzijn en ontwikkeling en is onder andere in strijd met artikel 6 van het Kinderrechtenverdrag, waarin staat dat ieder kind recht heeft op leven en ontwikkeling.
Zorgen over kinderen die al lang in Nederland zijn
Defence for Children vreest dat de Nederlandse overheid ook kinderen wil uitzetten naar terugkeerhubs die al lange tijd in Nederland verblijven zonder verblijfstatus. Deze kinderen zijn vaak moeilijk of niet uitzetbaar, omdat het land van herkomst hen niet terugneemt of omdat hun identiteit moeilijk is vast te stellen.
Het is schrijnend wanneer deze kinderen worden uitgezet naar een derde land dat ze niet kennen en in gesloten of semi-gesloten centra worden geplaatst. Vaak zonder uitzicht op daadwerkelijke terugkeer naar hun land van herkomst. Het is wetenschappelijk bewezen dat deze kinderen een groot risico lopen op schade in hun fysieke, emotionele en sociale ontwikkeling, wanneer zij na vijf jaar verblijf in Nederland worden uitgezet. Gedwongen uitzetting van langdurig verblijvende kinderen vinden wij daarom per definitie een schending van kinderrechten.
Zet kinderen niet uit naar terugkeerhubs
Defence for Children roept het kabinet op om de rechten en belangen van kinderen voorop te stellen in de implementatie van het Europese migratiebeleid. Dit betekent: geen enkel kind uitzetten naar terugkeerhubs in derde landen. De werkelijke uitdaging ligt bij de weigering van landen van herkomst om mee te werken aan terugkeer. Hiervoor bieden terugkeerhubs geen oplossing. Terugkeerhubs zijn schijnoplossingen, een zogenaamde ‘quick-fix’ voor een ingewikkeld migratievraagstuk.
De Nederlandse overheid zou zich moeten inzetten voor een kindvriendelijk migratiebeleid. Kinderen horen beschermd te worden, niet beschadigd. Daarnaast pleit Defence for Children voor een duurzame oplossing voor de groep langdurig verblijvende kinderen, die in Nederland thuis horen.