Scroll down

Alternate Text
News banner

Vrijheidsbeperkende maatregelen in open jeugdhulp: een dilemma

Op 16 juni 2025 heeft Verwey-Jonker Instituut een rapport gepubliceerd over de rechtsbescherming van jongeren in de open residentiële jeugdhulp, in het bijzonder bij de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM). Hoewel het wettelijk niet is toegestaan, worden in de open residentiële jeugdhulp VBM toegepast bij kinderen en jongeren die daar verblijven.  

Voorbeelden van VBM zijn afzonderen, fixeren, kamer doorzoeken en de buitendeur van de instelling overdag op slot doen. Het is noodzakelijk om na te denken hoe om te gaan met VBM in de open residentiële jeugdhulp. Zeker met oog op de afbouw van gesloten jeugdhulp, waar VBM wel wettelijk toegestaan zijn volgens het ‘nee, tenzij’ principe. Het gepubliceerde rapport toont de resultaten van de dialoogsessies tussen jeugdigen, professionals, jeugdhulplaanbieders, gemeenten, wetenschappers en de rechtspraak over een wetswijziging die VBM in open jeugdhulp mogelijk zal maken. Defence for Children Nederland heeft deelgenomen aan deze dialoogsessies. 

De dialoogsessies: Wetswijziging of cultuurverandering? 

Volgens de onderzoekers bleek uit de dialoogsessies dat er voor- en tegenstanders waren van het wettelijk toestaan van VBM in open jeugdhulp. De voorstanders benadrukten de noodzakelijkheid om rechtsbescherming van jongeren te waarborgen. Tegenstanders brachten hier tegenin dat dit kan leiden tot overmatige juridisering van jeugdhulp en dat dit het pedagogische handelen van professionals kan beperken. Zij zien het probleem in het gebrek aan een gemeenschappelijke pedagogische visie op opvoeden in residentiële voorzieningen. Daarnaast waarschuwden zij voor het gevaar van het aanzuigende effect; medewerkers kunnen te veel op de wet gaan leunen in plaats van op hun professionele oordeel, waardoor de inzet van VBM zou kunnen stijgen.   

Volgens de onderzoekers bleek verder uit de dialoogsessies dat het van belang is om wetgeving te ontwikkelen die regelmatig kan worden getoetst en aangepast op basis van nieuwe inzichten en ervaringen. Niet alleen wetgeving moet dynamisch en flexibel zijn, maar ook de organisatiecultuur van de jeugdhulpaanbieders. Zij moeten een cultuur van leren en ontwikkelen stimuleren, om professionals beter om te laten gaan met complexe situaties en noodsituaties. Jongeren moeten bovendien de mogelijkheid hebben om een klacht in te dienen, die voortvarend en serieus wordt behandeld. 

Samenvattend kwam uit de dialoogsessies naar voren dat enkel een wetswijziging onvoldoende is en dat het veld rondom de professionals in de jeugdhulp ook moet veranderen. Professionals binnen de residentiële jeugdhulp moeten ondersteund worden, zodat de kwaliteit van de jeugdhulp verbetert. 

Aanbeveling van Verwey-Jonker Instituut: we vinden allemaal dat het beter moet 

Naar aanleiding van de dialoogsessies adviseren de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut een interdisciplinaire aanpak. De pedagogische én juridische kaders met betrekking tot jeugdzorg moeten beiden ontwikkeld worden. Bij die ontwikkeling raden onderzoekers aan om het welzijn van de jongeren in de jeugdzorg te prioriteren, en jongeren bij die ontwikkeling te betrekken. Dit kan gedaan worden door jongeren te betrekken bij de inzet van VBM en te communiceren op een toegankelijke manier die aansluit bij hun belevingswereld.  

Verder adviseren de onderzoekers om parallel te werken aan enerzijds een korte en anderzijds een lange termijn resultaat: op korte termijn moet er rechtsbescherming voor jongeren beschikbaar zijn, door bijvoorbeeld het toepassingsbereik van de bestaande wetgeving te verbreden. Op de lange termijn moet gewerkt worden aan een nieuw wetsvoorstel in nauwe afstemming met de jeugdigen, ouders, professionals en andere betrokkenen. Onderzoekers waarschuwen wel voor de aanzuigende werking en dat de prioriteit om kwalitatief goede jeugdhulp te bieden niet naar de achtergrond mag verschuiven. 

Tot slot adviseren de onderzoekers alle betrokkenen om binnen hun rol in actie te komen en af te stappen van een afwachtende houding. Professionals en aanbieders kunnen dit doen door de inzet van VBM fors te minderen, en te investeren in vroeg signalering en preventie. Bijvoorbeeld, door meer uniformiteit te scheppen over de definitie van een noodsituatie, hoelang deze kan duren en welke VBM ingezet mogen worden in welke situatie. Hierbij is het van belang dat voor de uitvoerders van jeugdhulp duidelijk wordt welke normen er gelden over wat wél en niet mag, en waar ruimte is om te experimenteren. De onderzoekers wijzen hiervoor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en het Rijk aan als partijen om het voortouw te nemen en duidelijke randvoorwaarden op te stellen. 

Oproep tot actie 

Met betrekking tot de bevindingen van het Verwey-Jonker Instituut, geeft Defence for Children Nederland aan dat de problemen omtrent de toepassing van VBM al veel langer bestaan. Zo stelde Defence for Children Nederland al in 2019 vast dat er onvoldoende toezicht is en dat de regels en definities omtrent de toepassing van VBM onduidelijk zijn. Wij ondersteunen de oproep van de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut om meer discussie hierover te voeren. Defence for Children Nederland vindt dat die discussie voornamelijk moet gaan over het vinden van een gemeenschappelijke pedagogische visie; wat valt er onder opvoeding en wat niet? We kunnen ons vinden in de conclusie dat enkel een wetswijziging onvoldoende zal zijn en dat er een cultuuromslag noodzakelijk is. Hiervoor moet er competent personeel worden aangetrokken en moet er in kleinschaliger verband worden gewerkt, zodat de inzet van vrijheidsbeperking in welke vorm dan ook wordt voorkomen.  

Defence for Children Nederland roept daarnaast op om op korte termijn éérst te definiëren wat een noodsituatie juridisch inhoudt; dit is nog onvoldoende in jurisprudentie of anderszins uitgewerkt. Door eerst hiermee te beginnen, alvorens de wet te wijzigen, kan worden bekeken in hoeverre er urgentie bestaat om de mogelijkheid van het toepassen van VBM in open jeugdhulp expliciet bij wet toe te staan. 

Tot slot steunt Defence for Children Nederland de oproep van de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut tot het ontwikkelen van een effectief klachtmechanisme voor jongeren in de open jeugdhulp. Voor jongeren in de gesloten jeugdhulp is er de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, maar voor jongeren in de open residentiële jeugdhulp is er geen vergelijkbaar overkoepelend klachtorgaan. Het is belangrijk voor jongeren in de open residentiële jeugdhulp om zo’n klachtenorgaan te hebben. Dit is vooral belangrijk, omdat er momenteel geen eenduidige definities zijn voor vrijheidsbeperking en pedagogisch handelen in de open jeugdhulp.  

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Zorgen over vrijheidsbeperkende maatregelen in JeugdzorgPlus-instellingen

Defence for Children Nederland maakt zich zorgen over dat vrijheidsbeperkende maatregelen nog steeds worden toegepast in…


Lees meer

Laura Batstra geeft Mulock Houwer-lezing 2025

Laura Batstra geeft dit jaar op 25 november de Mulock Houwer-lezing. Batstra is hoogleraar orthopedagogiek aan de Rijksu…


Lees meer

Hoge Raad: wetgever aan zet om algemeen inzagerecht jeugdbeschermingsdossiers in wet op te nemen

De Hoge Raad heeft bij het beantwoorden van prejudiciële vragen verduidelijkt dat er momenteel geen wetsartikel is waari…


Lees meer
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee