Raad van State: minister mag nog steeds discretionaire bevoegdheid gebruiken
In schrijnende gevallen mag de minister van Asiel en Migratie nog steeds een verblijfsvergunning verlenen. De Raad van State oordeelde dat de discretionaire bevoegdheid nog steeds gebruikt mag worden, ook als het niet om de eerste asielaanvraag gaat. Deze bevoegdheid was sinds mei 2019 overgedragen naar de directeur van de IND. Bovendien kon er alleen nog een nog een beroep op gedaan als er sprake was van een eerste asielaanvraag. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde op 27 augustus dat de bevoegdheid nog steeds geldt in de Vreemdelingenwet. Dit biedt nieuwe hoop aan de honderden gewortelde kinderen die in Nederland zijn. Zij zijn hier al vijf jaar of langer, veel van hen zijn zelfs hier geboren, maar hebben geen verblijfsvergunning. Sinds de afschaffing van het Kinderpardon is er geen oplossing voor deze kinderen. Defence for Children Nederland vindt dat de minister deze kinderen, die in alles Nederlands zijn behalve op papier, eindelijk perspectief geeft op een toekomst door zijn discretionaire bevoegdheid voor hen in te zetten.
Tot mei 2019 had de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die verantwoordelijk was voor asiel en migratie voordat het Ministerie van Asiel en Migratie werd opgericht,, de discretionaire bevoegdheid om een verblijfsvergunning te verlenen. Dat is bedoeld voor mensen die niet op basis van bestaand beleid recht hebben op verblijf, maar toch verblijf zouden moeten krijgen op grond van een bijzondere combinatie van individuele schrijnende omstandigheden. Een bekend voorbeeld waarbij de discretionaire bevoegdheid werd ingezet is de zaak van de Armeense kinderen Lili en Howick in 2018. Sinds 1 mei 2019 is deze bevoegdheid ingeperkt in een zogeheten algemene maatregel van bestuur. Niet alleen is de discretionaire bevoegdheid overgedragen naar de directeur van de IND, ook kan er alleen een beroep op worden gedaan tijdens de eerste asielprocedure.
Discretionaire bevoegdheid bestaat nog steeds
De Raad van State oordeelt in de zaak die bij hen voorlag anders. Deze zaak was van een Iraakse man die een verblijfsvergunning wegens schrijnende omstandigheden had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie besloot de aanvraag niet te behandelen, omdat de bevoegdheid sinds 2019 bij de directeur van de IND belegd is. Daarnaast ging het volgens de minister niet om een eerste asielaanvraag, waardoor er überhaupt geen beroep kon worden gedaan op deze bevoegdheid.
Volgens de Raad van State is de discretionaire bevoegdheid in 2019 afgeschaft in het Vreemdelingenbesluit, maar geldt deze bevoegdheid nog steeds in de Vreemdelingenwet: "Een bevoegdheid die bestaat op grond van hogere regelgeving, een wet, kan namelijk niet zomaar door lagere regelgeving, een algemene maatregel van bestuur, worden ingeperkt".
Door de uitspraak van de Raad van State moet de minister de aanvraag opnieuw beoordelen. Hij mag het verzoek ook niet afwijzen op basis van de argumenten dat hij de bevoegdheid niet heeft en het niet om de eerste asielaanvraag gaat.
Reactie minister van Asiel en Migratie
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister van Weel dat hij de discretionaire bevoegdheid weg wil houden bij de politiek. De minister wil dat de beslissing over verblijf nog steeds gemaakt wordt door de directeur van de IND, ondanks dat de minister eindverantwoordelijk is. Uit deze reactie blijkt dat de minister geen invulling wil geven aan de discretionaire bevoegdheid zoals de Raad van State die voor ogen heeft.
De zaak van Mikael
De discretionaire bevoegdheid is vaak onderwerp van discussie, vooral wanneer schrijnende gevallen veel media-aandacht krijgen. Dat gebeurt regelmatig in zaken van gewortelde kinderen. Zo ging het vorig jaar nog over Mikael, de in Nederland geboren en getogen jongen met zijn Armeense moeder. In 2019 deden Mikael en zijn moeder een aanvraag onder de Afsluitingsregeling. Tot in hoger beroep werd hun aanvraag afgewezen. De burgemeester van Amsterdam riep toen de toenmalig minister van Asiel en Migratie (Faber) op om haar discretionaire bevoegdheid te gebruiken, zodat Mikael toch in Nederland kon blijven. Minister Faber gaf echter aan dat zij die bevoegdheid niet meer had en verwees daarbij naar het aangepaste beleid in 2019.
Cruciaal vangnet voor gewortelde kinderen
De discretionaire bevoegdheid biedt een belangrijk vangnet als het Nederlandse asiel- en migratiebeleid in een specifieke situatie onredelijk uitpakt. In uitzonderlijke situaties kan er op deze manier via een aparte en goed onderbouwde aanvraag alsnog een verblijfsvergunning worden verleend, wanneer het bestaande beleid onvoldoende recht doet aan individuele, uitzonderlijke en schrijnende omstandigheden. Wet- en regelgeving kan namelijk nooit alle mogelijke situaties volledig dekken.
De discretionaire bevoegdheid kan een humaan vangnet bieden voor de vele gewortelde kinderen die al jarenlang in Nederland verblijven, maar ondanks hun hechte band met ons land geen perspectief op verblijf hebben. Ook de belangen van deze kinderen moeten worden erkend en beschermd. Dit geldt bijvoorbeeld voor Mikael en zijn moeder. Maar ook voor de familie Babayants, een Oezbeeks gezin met vier kinderen dat inmiddels al 9 maanden in kerkasiel verblijft. Deze schrijnende voorbeelden laten zien hoe uitzichtloos de situatie kan worden zonder een dergelijk vangnet.
Lees meer