Scroll down

Alternate Text
Blog banner

Sta naast LHBTIQ-kinderen!

Ellen Ambags

programmacoördinator Meisjesrechten

Juni is Pride Maand – oftewel een maand van vieren en gedenken voor de wereldwijde LHBTIQ[1] - gemeenschap. LHBTIQ is een verzameling letters die staat voor een veelheid aan seksuele oriëntaties en genderidentiteiten. De B is ‘mijn’ letter – biseksueel: zij die zich seksueel en/of romantisch aangetrokken voelen tot meer dan één gender (mannen en vrouwen en alles daartussenin). Een seksuele oriëntatie die meestal erg onzichtbaar is en vaak veel vragen of stereotypen oproept bij mensen (Ben je gewoon in de war? Ben je niet stiekem lesbisch? Als je getrouwd bent met een man, ben je er vast uit dat je toch hetero bent?). En dat terwijl zichtbaarheid, begrip en kennis juist zo belangrijk zijn om discriminatie, uitsluiting en eenzaamheid onder LHBTIQ’ers tegen te gaan.

Seksuele oriëntatie en genderidentiteit bij kinderen

Onwetendheid en onzichtbaarheid leiden tot stereotypering, discriminatie en in de kast blijven. Dingen waar ook LHBTIQ-kinderen veel last van kunnen hebben. Ook in Nederland. Want denken we bij seksuele oriëntatie en genderidentiteit niet vooral aan volwassenen? Terwijl verliefdheden, identiteitsvorming (en de worstelingen die daarbij komen kijken), seksuele gevoelens en de eerste spannende momenten met degene waar je verliefd op bent toch vooral in de puberteit (of al eerder) plaatsvinden. Kinderen die niet in het hokje hetero of cisgender[2] passen, worstelen hier extra mee, vooral rond en in de tienerjaren.

Het VN-kinderrechtenverdrag

Het VN-Kinderrechtenverdrag uit 1989 is de basis voor het werk van kinderrechtenorganisaties. Dit verdrag omvat 54 afspraken en drie uitbreidingen (facultatieve protocollen) omtrent de universele rechten van het kind. Omdat het een internationaal verdrag is, is het neutraal van toon. Toch is meteen het eerste beginsel dat van “non-discriminatie” – alle rechten gelden voor alle kinderen. Hierin mag geen onderscheid tussen kinderen worden gemaakt. Het verdrag noemt vervolgens een aantal specifieke voorbeelden van discriminatiegronden. Hoewel seksuele oriëntatie niet wordt genoemd, en er “sekse” staat in plaats van het inclusievere “gender”[3], vormt dit non-discriminatiebeginsel een sterke basis om discriminatie en uitsluiting van LHBTIQ-kinderen aan de kaak te stellen en tegen te gaan.

Kinderrechtenorganisaties en inclusiviteit

Kinderrechtenorganisaties maken zich hard voor de rechten van kinderen – alle kinderen. Maar juist in het willen werken voor alle kinderen schuilt het risico van een te homogene kijk op kinderen. Ze vormen immers een heel diverse groep. Als kinderrechtenorganisatie is het nodig inzicht te hebben in de verschillende niveaus van discriminatie en uitsluiting die kinderen ervaren. Alleen door onze aanpak hierop aan te passen en toe te spitsen, kunnen kinderrechtenorganisaties effectief voor alle kinderen werken. Defence for Children is inmiddels een proces gestart om zo’n meer intersectionele[4] kijk op kinderen en borging van kinderrechten te ontwikkelen. Hierdoor dragen we expliciet uit er te zijn voor alle kinderen, in al hun diversiteit en met hun eigen, specifieke uitdagingen.

LHBTIQ-kinderen in Nederland

Kijkend naar LHBTIQ-kinderen in Nederland, is er nog een hoop werk te doen om zorg te dragen voor de borging van de rechten van deze kinderen. Ik geef enkele voorbeelden:

  • Eind vorige maand schreef het kabinet dat het zogenaamde conversietherapieën, waar veel LHBTIQ-jongeren in Nederland slachtoffer van worden, wil tegengaan. Maar het kabinet verkent slechts of daarvoor een wettelijk verbod nodig is – dit terwijl een ruime Kamermeerderheid hier begin dit jaar al voor pleitte.
  • Afgelopen najaar kwamen scholen in opspraak die bij inschrijving aan ouders vragen om seksuele geaardheid anders dan heteroseksualiteit expliciet af te wijzen
  • Volgens het COC worden LHBTIQ-kinderen vier keer vaker gepest dan cisgender- en heterojongeren. De suïcidecijfers zijn tot vijf maal hoger onder LHTBIQ-jongeren. Het 2018 Nationale schoolklimaatonderzoek van het COC geeft bovendien aan dat 70% van de ondervraagde jongeren vaak scheldwoorden of denigrerende opmerkingen hoort die gerelateerd zijn aan seksuele oriëntatie (‘homo’ is vooral een veelgebruikt scheldwoord). Een derde voelt zich niet veilig op school vanwege hun seksuele oriëntatie en 40% vanwege hun genderidentiteit. 
  • Seksuele vorming en biologielessen op scholen worden nog steeds gedomineerd door informatie over het cis-lijf en seksueel contact tussen mannen en vrouwen
  • Bij dak- en thuisloze LHBTIQ-jongeren speelt (afwijzing op basis van) hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit vaak een rol in hun situatie. Onderzoek van Movisie heeft uitgewezen dat zij extra kwetsbaar zijn – ook in de opvang waar zij te maken krijgen met pesten, discriminatie of misbruik.

Sta naast LHBTIQ-kinderen

Veel LHBTIQ-kinderen worden niet voldoende gezien, erkend, begrepen en geaccepteerd. Hierdoor is het voor hen vaak moeilijk dan wel onmogelijk om zichzelf te zijn. Dit heeft grote impact in de cruciale jaren van identiteits- en seksuele vorming. Mijn oproep aan kinderrechtenorganisaties en ieder ander die met en voor kinderen werkt, is om meer oog te hebben voor de specifieke behoeften van LHBTIQ-kinderen in Nederland. Iets waar we ons als Defence for Children al hard voor maken. Laat deze kinderen niet alleen staan – maar sta naast hen!

[1] Lesbisch, homo, biseskueel, transgender, intersekse, queer

[2] Cisgender betekent dat je genderidentiteit volledig overeenkomt met de geslachtskenmerken waarmee je geboren bent. Dit wordt ook wel afgekort tot ‘cis’. Dus een cis-vrouw is iemand die geboren is met de geslachtskenmerken van een vrouw en zich ook vrouw voelt.

[3] “Sekse” refereert binair naar man- of vrouw-zijn, terwijl “gender” het continuüm van identiteiten omvat met man en vrouw als uitersten en meer verwijst naar de uitdraging van iemands genderidentiteit.

[4] Intersectionaliteit is een denkkader dat ervan uitgaat dat iemands maatschappelijke positie bepaald wordt door verschillende betekenisgevers – zoals gender, nationaliteit, huidskleur, klasse, religie, leeftijd, seksuele oriëntatie, legale status, etc. Al deze factoren beïnvloeden en versterken elkaar, waardoor unieke ervaringen van discriminatie en privilege ontstaan (www.rozavzw.be).

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee