Hoge Raad: dag cel voldoende voor betaalde seks minderjarige
Zes klanten die in 2014 betaalde seks hadden met een 16-jarig meisje in een Valkenburgs hotel, zijn terecht veroordeeld tot een celstraf van slechts één dag in combinatie met een taakstraf. Dat heeft de Hoge Raad op 20 februari bepaald. De uitspraak is een domper voor het Openbaar Ministerie dat in de Valkenburgse zedenzaak juist 'substantiële' gevangenisstraffen van meerdere maanden had geëist. Defence for Children – ECPAT vindt dit een zorgelijke uitspraak, het is een signaal naar de samenleving dat seks kopen van minderjarigen leidt tot een minimale gevangenisstraf en als een klein vergrijp beschouwd wordt. In het Wetboek van Strafrecht over jeugdprostitutie staat de bescherming van minderjarigen voorop, ook tegen prostitutiewerkzaamheden die (mede) van henzelf zijn uitgegaan. Er hoeft geen opzet of schuld van de verdachte worden bewezen, voldoende is de minderjarigheid van het slachtoffer ten tijde van het misbruik. |Om de ernst van het delict te erkennen, is er in 2009 een wetswijziging (art. 22b Sr) gekomen op het verbod voor het opleggen van een taakstraf voor de bestraffing van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven, waaronder kinderpornografie (artikel 240b Sr) en jeugdprostitutie (artikel 248b Sr). De keuze voor deze misdrijven is ingegeven door de wens om de ernst van deze misdrijven te onderstrepen en het belang te benadrukken van de bescherming die deze artikelen beogen te geven aan minderjarigen. Jurisprudentie laat zien dat rechters deze wetswijziging minimaal naleven, door in veruit de meeste zaken met klanten van minderjarigen die uitgebuit worden in de prostitutie slechts één dag onvoorwaardelijke straf op te leggen in combinatie met een taakstraf.
Redenen die rechters hiervoor opgeven is dat het niet aannemelijk is dat de verdachten bewust op zoek zijn geweest naar een seksafspraak met een minderjarige prostituee, aangezien zij de slachtoffers vonden op legale websites waar meerderjarige prostituees worden aangeboden. Dit was zo in de Valkenburgse zedenzaak. Maar de rechters zeggen ook dat de verdachten wel degelijk een strafrechtelijk verwijt is te maken over de onwetendheid van de ware (minderjarige) leeftijd van de jeugdige prostituee, aangezien "de verdachte zich onvoldoende heeft vergewist van de leeftijd van de bezochte prostituee."
In de Valkenburgse zedenzaak ontving de prostituee klanten in een hotel, dat is geen geldige seksinrichting. Bovendien bleef de pooier aanwezig op het toilet tijdens de seksafspraak. Volgens Defence for Children – ECPAT zou dit meegewogen moeten worden, dit is verdacht, de klant zou zich moeten realiseren dat het hier niet om een legale seksafspraak gaat. Toch geldt het niet bewust op zoek zijn naar een minderjarige als dermate strafvermindering, dat mannen die betaalde seks met minderjarigen hebben er met een dag cel vanaf komen. Dit is niet in lijn met de het doel van de wetswijziging van het taakstrafverbod. Bovendien komt het niet overeen met de ernst van het delict en de kwetsbaarheid en levenslange gevolgen voor het minderjarige slachtoffer.
Uit de bewoording 'minderjarige prostituee' in de jurisprudentie blijkt eveneens niet de uitbuitingssituatie waar de minderjarige zich in bevindt en waar de klant gebruik van maakt. Defence for Children – ECPAT vindt de veroordelingen van mannen die betaalde seks hebben met minderjarigen tot één dag celstraf een zorgelijke en onacceptabele trend, die ertoe kan leiden dat seksuele uitbuiting van minderjarigen onder omstandigheden getolereerd wordt!
Klik hier voor de uitspraak van de Hoge Raad, d.d. 20 februari 2018.