Scroll down

Alternate Text
News banner

OM komt met Leidraad Afdoening sextingzaken

Politie en het Openbaar Ministerie (OM) worden steeds vaker geconfronteerd met sexting-zaken waarbij de maker, de verspreider en uiteindelijke bezitter minderjarig zijn. In beginsel is er sprake van het vervaardigen, verspreiden of bezitten van kinderpornografie (art. 240b Sr). De ernst van sexting-zaken en dan met name de mate van vrijwilligheid, de aard van het beeldmateriaal, de wijze en mate van verspreiding en de relatie tussen de betrokkenen verschilt enorm. Om hier meer vat op te krijgen heeft het OM een nieuwe Leidraad ontwikkeld. Defence for Children - ECPAT ondersteunt de gedachte hierin dat sexting-zaken tussen jongeren waarbij geen sprake is van dwang of misleiding niet onder het kinderpornografieartikel berecht zou moeten worden vanwege de levenslange gevolgen voor jongeren.

Cijfers over sexting

Uit onderzoek voor de Safer Internet Day 2017 komt naar voren dat 6,4% van de ondervraagde Nederlandse jongeren tussen de 12 en 17 jaar wel eens een intieme foto van zichzelf zegt te hebben verzonden en 23,1% van de ondervraagden zou wel eens een dergelijke foto hebben ontvangen. 6,2% geeft aan wel eens een dergelijke foto van een ander te hebben doorgezonden. In de leeftijdscategorie 16- en 17-jarigen liggen die percentages hoger, 14,5% heeft een intieme foto van zichzelf verzonden, 43,5% heeft wel eens een dergelijke foto ontvangen en 13,9% heeft wel eens zo'n foto doorgestuurd. Uit het onderzoek Jeugd & Cybersafety van 2012 blijkt dat jongeren die uitdagende foto's online hadden geplaatst het achteraf vervelend vonden. 12,2% had achteraf spijt gekregen vanwege negatieve reacties zoals pesterijen, vervelende opmerkingen, seksuele toespelingen en expliciete vragen om seks. Uit het onderzoek 'Seks voor je 25e' komt ook naar voren dat de meeste jongeren het als vervelend ervaren als het beeldmateriaal door anderen wordt doorgestuurd.

Experimenteel gedrag jongeren

Sexting is vaak experimenteel gedrag en jongeren zien de gevolgen van daden niet goed. Een zedenmisdrijf blijft echter altijd achter je naam staan en verhindert het verkrijgen van een VOG voor het werken met kinderen, bij de politie of in het leger. Maatregelen ter voorkoming van verder dader- en slachtofferschap van jongeren past beter bij de aard van het delict. De wetgever kiest ervoor om seksuele gedragingen van minderjarigen in een wederzijdse consensuele en affectieve relatie niet per definitie te laten vervolgen. De wetgever vraagt om een afweging per geval. Ook de Hoge Raad bepleit een afweging van de relevante factoren. In de nieuwe Leidraad wordt geadviseerd een afweging per geval te maken en wordt een driedeling in het type zaken gemaakt.

Categorie I: Er is sprake van (aanwijzingen voor): commerciƫle elementen; of druk, dwang of misleiding; of heimelijke opnames; of een afhankelijkheidsrelatie; of een slachtoffer jonger dan 12 jaar; of een meer dan beperkt leeftijdsverschil tussen de betrokkenen (5 jaar of meer); of een mogelijk (ander) zedenmisdrijf. Indien de verdachte 23 jaar of ouder is, dan is er automatisch sprake van een zedenzaak zoals bedoeld in Categorie I. Indien er sprake is van de situatie dat nog geen beeldmateriaal tot stand is gekomen, maar wel bovengenoemde elementen aanwezig zijn (bv. bij zogenaamde sextortion) dan is er doorgaans sprake van een zedendelict. De feiten zijn dermate ernstig dat vervolging voor de hand ligt.

Categorie II: Er zijn aanwijzingen voor andere motieven dan onder categorie I. Te denken valt aan pesten, smaad, laster of intimidatie. De feiten in deze categorie komen over het algemeen in aanmerking voor een HALT-afdoening, (voorwaardelijk) sepot, OM-afdoening of dagvaarding. Als strafbaarstelling kan onder andere gekozen worden voor smaad of belediging, bijvoorbeeld in gevallen waarin beeldmateriaal (door een minderjarige) is gebruikt om te pesten of te intimideren. In voorkomende gevallen kan ook een beroep worden gedaan op schending van het portretrecht of op overtreding van de zedenartikelen 240 en 240a Sr.

Categorie III: Het beeldmateriaal lijkt op basis van vrijwilligheid tot stand te zijn gekomen, de betrokkenen zijn beiden minderjarig (of er is een leeftijdsverschil van maximaal vijf jaar) en er is geen sprake van verzwarende omstandigheden zoals hierboven onder categorie I en II beschreven. Voor de derde categorie feiten is het strafrecht in principe niet bedoeld. Vervolging is in gevallen van deze categorie ofwel juridisch niet mogelijk vanwege het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet, en doorgaans niet in het belang van de betrokkenen.

Het belang van een snelle interventie staat voorop, gericht op het bieden van een oplossing op maat. Het met de betrokkenen of in hun directe omgeving bespreekbaar maken van hetgeen zich heeft voorgedaan, kan een preventieve, voorlichtende of schadebeperkende werking hebben. Aanbevolen wordt alternatieve interventiemiddelen toe te laten passen door de politie, al dan niet in samenwerking met (keten)partners.

Meer informatie:

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Opsporing online kindermisbruik in de EU blijft mogelijk dankzij verlening tijdelijke wetgeving

Sinds 21 december 2020 is een nieuwe Europese privacywetgeving van kracht, waardoor bedrijven als Meta en X geen softwar…


Lees meer

Voorkom een gat in het detecteren van online kindermisbruik

Het aantal meldingen van online beeldmateriaal van kindermisbruik stijgt al jaren, aldus de politie in hun jaarverslag 2…


Lees meer

Aanpassingen EU-verordening online kindermisbruik leiden tot minder signalering

De Europese Commissie presenteerde in mei 2022 de verordening om online seksueel kindermisbruik tegen te gaan. Sindsdien…


Lees meer
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee