“Betrek kinderen en jongeren bij vormgeving armoedebeleid”
Uit het vandaag verschenen rapport 'Alle kinderen kansrijk' van Kinderombudsman Margrite Kalverboer, blijkt dat kinderen en jongeren structureel betrokken moeten worden bij het ontwikkelen van kindgericht armoedebeleid. Kinderen en jongeren moeten worden gevraagd wat zij nodig hebben en hoe voorzieningen beter kunnen, zodat hun stem structureel beter gehoord wordt. Kinderen hebben het recht om mee te praten over beleid wat hen aangaat; dit staat in artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Defence for Children en Save the Children sluiten zich aan bij de aanbevelingen van de Kinderombudsman. De Rijksoverheid, gemeenten en betrokken instanties zijn verplicht toe te werken naar een integraal armoedebeleid. Het is essentieel dat kinderen en jongeren zelf de kans krijgen mee te denken en praten over hun toekomst: niet alleen omdat ze hier recht op hebben, maar omdat zij weten er speelt onder jongeren.
In het project Speaking Minds werken Defence for Children en Save the Children samen met Stimulansz al geruime tijd aan participatie van jongeren in armoede. "Als je in armoede zit, heb je het gevoel dat je altijd 1-0 achter staat", aldus een oud-deelnemer van Speaking Minds.
Sociaal isolement
Kinderen in een armoedesituatie kunnen zich buitengesloten voelen, in een sociaal isolement raken en minder zelfvertrouwen krijgen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het armoedebeleid dat gericht is op het voorkomen en verbeteren van deze situaties. In Speaking Minds geven jongeren advies over de concrete invulling van het beleid van de gemeente: zij weten immers het beste wat zij nodig hebben en wat er bij hen leeft en speelt.
De Kinderombudsman geeft in haar rapport aan dat opgroeien in armoede grote impact heeft op het leven van kinderen. "Opgroeien in armoede is zoveel meer dan het niet hebben van spullen. Deze kinderen lopen op alle vlakken in hun leven achterstand op en hebben minder kansen om zich goed te ontwikkelen". De Kinderombudsman raadt aan de aanpak van armoede te richten op het verbeteren van alle omgevingsvoorwaarden van kinderen.
Overige aanbevelingen van de Kinderombudsman:
- Voorzieningen voor kinderen en jongeren moeten met elkaar samenhangen. Een integraal armoedebeleid is noodzakelijk om de problemen voor gezinnen op te lossen.
- Gemeenten moeten flexibel zijn in de toekenning van ondersteuning en hulp. De hulp moet aansluiten bij de behoefte in een gezin.
- Het aantal kinderen in armoede moet jaarlijks omlaag. Hiervoor moet een concrete reductiedoelstelling worden opgesteld.
- Kinderen hebben op basis van het VN-Kinderrechtenverdrag recht op sociale zekerheid (art. 26). Toegang tot sociale zekerheid mag niet afhankelijk zijn van de situatie van de ouders/verzorgers. Het moet mogelijk zijn voor kinderen zelfstandig aanspraak te maken op sociale zekerheid. Het voorbehoud op artikel 26 IVRK blokkeert deze optie.
- Huisuitzettingen van gezinnen met kinderen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Gemeenten en woningbouwcorporaties moeten hierover afspraken maken.
- Het afsluiten van nutsvoorzieningen (water, gas en elektriciteit) moet worden tegengegaan.
- Het systeem van kindvoorzieningen behoeft verbetering. De verschillen tussen gemeenten kunnen worden verkleind, bijvoorbeeld door gelijke invulling van het Kindpakket.
- De 'Klijnsma-gelden', bedoeld voor vergoedingen in natura (fiets, laptops), zijn slechts pleisters op de wond. Kinderen zijn pas geholpen als de thuissituatie daadwerkelijk verbetert.
Speaking Minds
Het programma Speaking Minds van Defence for Children, Save the Children en Stimulanz brengt jongeren die vaak moeilijk bereikbaar zijn, en gemeentelijke beleidsmedewerkers bij elkaar waarna ze samen het beleid van de gemeente op armoedebestrijding onder de loep nemen. De jongeren krijgen daarmee de kans om oplossingen aan te dragen voor de problemen in het armoede- en schuldenbeleid waar ze mee geconfronteerd worden.