Kloof tussen medische wereld en het vreemdelingenrecht voor meisje Kalma
In een reactie op het rapport 'Waar geen wil is, is geen weg' van de Kinderombudsman schrijft staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid dat het uit Afghanistan gevluchte meisje Kalma terecht geen gehoorimplantaat heeft gekregen. Defence for Children is het hier niet mee eens en heeft per brief aan de Tweede Kamer gereageerd op de reactie van staatssecretaris Broekers-Knol naar aanleiding van het rapport van De Kinderombudsman 'Waar geen wil is, is geen weg' (september 2019,) over het Afghaanse meisje Kalma.
Geen implantaten: niet in het belang van Kalma
De Kinderombudsman concludeert in dit rapport dat er veel is misgegaan rond de besluitvorming over de medische behandeling van Kalma. Het meisje is één jaar oud als ze met haar ouders uit Afghanistan naar Nederland vlucht. In Nederland blijkt dat zij doof is. Na onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat ze geschikt is voor speciale gehoorimplantaten (cochleair implantaat) waarmee ze kan leren horen en spreken. Hoe jonger het kind is als deze implantaten geplaatst worden, des te groter is de kans dat deze het beoogde effect hebben. Toch besluit het ziekenhuis dat Kalma deze implantaten niet krijgt. Omdat de nazorg na plaatsing van een implantaat bij Kalma niet kon worden gegarandeerd doordat zij geen verblijfsvergunning kreeg durfden de artsen de ingreep niet aan. Het ministerie en het ziekenhuis hielden elkaar zo gevangen in een voortdurende impasse die heeft geleid tot ernstige schade bij Kalma die niet zal kunnen horen en spreken op het niveau dat zij bereikt zou hebben wanneer zij net als haar klasgenootjes op jongere leeftijd implantaten had gekregen.
De Kinderombudsman stelt vast dat het ziekenhuis, het ministerie van Justitie en Veiligheid en de andere partijen uit de vreemdelingenketen niet in het belang van Kalma hebben gehandeld. In de reactie van de Kinderombudsman op de brief van de staatssecretaris wordt nogmaals gevraagd om de kloof tussen de gezondheidszorg en het vreemdelingenrecht te dichten.
Alle kinderen hebben recht op de best mogelijke gezondheidheidszorg
Uit onderzoek van Defence for Children blijkt dat het VN-Kinderrechtenverdrag het VN-Gehandicaptenverdrag onvoldoende worden nageleefd in de verblijfsrechtelijke procedures van kinderen met een handicap. Er is bijvoorbeeld geen speciaal toetsingskader voor kinderen om te bepalen of er voor hen een medische noodsituatie ontstaat bij terugkeer. Ook wordt het hebben van een handicap niet als reden gezien om een asielvergunning te verlenen. Defence for Children meent dat de zaak van Kalma duidelijk illustreert dat er in de verblijfsprocedure onvoldoende oog is voor het belang van het kind en roept op dit belang in de Vreemdelingenwet te verankeren om ernstige ontwikkelingsschade bij kinderen te voorkomen. Niet alleen is aanpassing van de verblijfsprocedure nodig, ook is het maken van onderscheid bij het geven van zorg tussen kinderen zonder en mét verblijfsvergunning (of de Nederlandse nationaliteit) niet toegestaan. Alle kinderen hebben recht op de best mogelijke gezondheidszorg volgens het VN-Kinderrechtenverdrag.